Camera-instellingen: alles over ISO | Gallery Color

Camera-instellingen: ISO

Wanneer je als beginnend fotograaf serieus aan de slag wilt gaan, dan ga je je waarschijnlijk allereerst verdiepen in de mogelijkheden van je camera. Een van de begrippen die je op dat moment gaat tegenkomen is ‘ISO’. Deze instelling op je camera regelt de lichtgevoeligheid van de sensor. In dit artikel lees je wat ISO precies is, wat je ermee kunt, hoe ISO andere instellingen beïnvloed en ten slotte welk nadeel ISO kan hebben.

ISO: wat is het?

De ISO-waarde op je camera staat voor de luchtgevoeligheid van de film- of beeldsensor. Hoe gevoeliger je de sensor instelt, hoe beter deze licht zal kunnen zien. Wanneer er weinig licht is kun je dus, door de ISO-waarde hoger in te stellen, alsnog een scherpe foto schieten. Vergelijk het maar eens met je eigen ogen. Als je vanuit een verlichte ruimte ineens het donker inloopt, zal het even duren voor je iets begint te zien. Je ogen hebben namelijk even tijd om de lichtgevoeligheid aan te passen.

Bij een camera gaat het nog gemakkelijk dan met je ogen: je hoeft immers enkel een knopje om te zetten. Afhankelijk van je camera, zijn de volgende ISO-waardes beschikbaar: 100 – 200 – 400 – 800 – 1600 – 3200 – 6400. Nogmaals: hoe hoger het getal, hoe lichtgevoeliger de camera. Dat betekent dus ook: hoe hoger de ISO, hoe minder lang er licht hoeft te vallen op de camera voor een goede belichte foto.

Invloed van ISO op andere camera-instellingen

De instelling van een bepaalde ISO-waarde heeft ook invloed op twee andere camera-instellingen.

Invloed van ISO op het diafragma

Het diafragma bevindt zich niet in de camera zelf, maar in het objectief dat je op de camera plaatst. Je herkent het aan de metalen plaatjes die samen een cirkelvormige opening vormen. De cirkelvormige plaatjes, genaamd lamellen, kunnen open en dicht schuiven, waardoor je de grootte van de opening kunt aanpassen. Met het diafragma bepaal je de hoeveelheid licht die doorgelaten wordt. Hoe groter de opening, hoe groter de hoeveelheid licht, logischerwijs. Ben je in een omgeving met veel licht (bijvoorbeeld een felle zon of sneeuw)? Dan kun je het diafragma kleiner maken, zodat je overbelichting voorkomt.

Met het diafragma kun je de scherptediepte van je foto bepalen. Een foto met veel scherptediepte heeft zowel op de voor- als op de achtergrond van de foto scherpe weergegeven voorwerpen. Een foto met weinig scherptediepte heeft vaak op de voorgrond een scherp weergegeven voorwerp, terwijl de achtergrond dat niet is.

Invloed van ISO op de sluitertijd

Met de sluitertijd bepaal je hoe lang de sensor van je camera belicht wordt. Oftewel: de sluitertijd gaat over de tijdsduur waarin de foto genomen wordt. Je kunt je voorstellen dat je vanuit een rijdend object graag een korte sluitertijd wil instellen, zodat je de beweging als het ware kunt ‘bevriezen’. Wil je de beweging juist wel laten zien in je foto, dan kies je voor een langere sluitertijd. Hoe hoger de ingestelde ISO, hoe minder lang de camera licht nodig heeft op de sensor.

De belichtingsdriehoek

Nu je ongeveer een idee hebt wat ISO, diafragma en sluitertijd zijn, kun je je vast voorstellen dat deze drie instellingen direct met elkaar verbonden zijn. De uiteindelijke belichting op een foto wordt uiteindelijk door alle drie deze instellingen bepaald. We noemen deze instellingen daarom ook wel ‘de belichtingsdriehoek’. Elke instelling neemt een hoek deze driehoek in, en alle drie hebben ze een gelijk effect op de uiteindelijke belichting. Dat wil dus zeggen dat een wijziging van één van deze instellingen direct gevolgen zal hebben voor de belichting van de sensor.

Het nadeel van ISO: ruis

Wellicht denk je na het lezen van bovenstaande informatie dat het gunstig is om, vooral in donkere ruimtes, een zo hoog mogelijke lichtgevoeligheid in te stellen. Toch is dat niet per se het geval. Waar je met het diafragma rekening moet houden met scherptediepte en bij sluitertijd met beweging, krijg je bij ISO namelijk te maken met ruis. Hoe hoger de ISO, hoe meer ‘ruis’ in de foto. Daarmee wordt bedoeld dat de foto steeds korreliger wordt – en er dus minder scherp uitziet.

Hoe ontstaat ruis?  

Ruis ontstaat eigenlijk door twee factoren:

  1.      ISO: de sensor van een camera is opgebouwd uit cellen (allemaal kleine sensoren) die, zoals je inmiddels weet, het beste werken met voldoende licht. Is er namelijk weinig licht, dan kan de cel het signaal minder goed omzetten. De kleur of helderheid wordt dan niet helemaal correct weergegeven: je ziet dan een ‘ruis-pixel’ op de foto. Een hogere ISO-waarde zorgt er in feite voor dat het signaal van de cel versterkt wordt. Dit betekent dus ook dat ‘verkeerde’ pixels versterkt zullen worden, waardoor je meer ruis in je foto krijgt.
  2.      De grootte van de sensor: hoe groter de sensor, hoe minder kans op ruis. Hoe groter de sensor, hoe groter de lichtcellen namelijk. Grotere lichtcellen functioneren beter. Je kunt je voorstellen dat een smartphone camera natuurlijk veel minder ruimte heeft voor een sensor en dus ook minder goed presteert dan bijvoorbeeld een professionele spiegelreflexcamera. Dat verschil zie uiteraard ook terug in de prijs van de camera.

Welke ISO-waarde kies ik?  

Natuurlijk wil je zo min mogelijk ruis in je foto. Als het even kan kies je daarom voor de laagst mogelijke ISO-waarde. Bij voldoende licht hoef je dus niet aan de ISO-waarde te komen.

Het wordt natuurlijk een ander verhaal wanneer de foto anders echt te donker wordt. Staat je camera ingesteld op sluitertijdvoorkeursstand? Dan zie je in de meeste gevallen het woord ‘LOW’ knipperen op je schermpje. Dit betekent dat de camera in deze situatie geen groot genoeg diafragma kan vinden bij de ingestelde sluitertijd. Een moeilijk verhaal makkelijk: je kunt nu je ISO iets verhogen.

Staat de camera op diafragmavoorkeursstand en is de sluitertijd wel erg lang in een bepaalde situatie (bijvoorbeeld te lang om met de hand te fotograferen)? Ook dan kun je je ISO iets verhogen.

Tips bij het kiezen van een ISO-waarde

Nog steeds een lastig verhaal? Begrijpelijk. Daarom nog een aantal laatste tips:

  •        Om een zo laag mogelijke ISO te houden kun je de sluitertijd vergroten. Wordt deze te groot om uit de hand te fotograferen? Gebruik dan eens een statief. Dit werkt natuurlijk het allerbeste bij niet-bewegende objecten.
  •        Wanneer je foto geen grote scherptediepte nodig heeft, kun je overwegen om de ISO-waarde laag te houden, maar het diafragma juist wat te vergroten.
  •        Overweeg het gebruik van een flitser (of een lamp). Dit zorgt voor meer licht op de sensor, waardoor de ISO-waarde omlaag kan.
  •        Bepaal of je de foto gaat vergroten. Is dit niet het geval? Dan maakt een beetje ruis niet uit. Ruis wordt namelijk beter zichtbaar naarmate je inzoomt op de foto.
  •        En tot slot: vooral blijven uitproberen en oefenen!

Heb je naar aanleiding van dit artikel nog vragen of opmerkingen? We vinden het leuk als je contact met ons opneemt!