Camera-instellingen: RAW of JPG

Wie regelmatig fotografeert krijgt te maken met een legio aan camera-instellingen. Dat betekent keuzes maken. Eén van die keuzes is het kiezen tussen fotograferen in RAW of JPG. Maar wat betekenen deze twee termen, wat zijn de voor- en nadelen van fotograferen in RAW of JPG en waar kies je uiteindelijk voor? In dit kennisbankartikel over camera-instellingen zoomen we daar dieper op in.

Wat zijn RAW en JPG?

Ben je in het bezit van een spiegelreflexcamera of moderne systeemcamera? Dan heb je in de meeste gevallen de optie om te kiezen tussen twee manieren van het opslaan van foto’s op de geheugenkaart. Standaard staat dit bestandsformaat ingesteld op JPG, oftewel: alle foto’s die je maakt worden automatisch opgeslagen als JPG-bestanden op de geheugenkaart. Maar je kunt ook kiezen voor het opslaan van je foto’s als RAW-bestanden. Wat betekenen die termen en wat is het verschil?

Bestandstype JPG

JPG is een afkorting van Joint Photographic Experts Group, dat ook wel wordt afgekort als JPEG (beide afkortingen mogen gebruikt worden). Ook wanneer je je nog nooit hebt verdiept in fotografie heb je vast al eens eerder gehoord van deze afkorting: het is namelijk het meest gebruikte bestandstype voor het opslaan van foto’s, maar ook het versturen en het plaatsen ervan op het internet. Ga je als fotograaf aan de slag met het schieten en bewerken van foto’s, dan heb je ook de optie om de standaardinstellingen te wijzigen van JPG naar RAW.

Bestandstype RAW

RAW is geen afkorting van een term, maar staat voor het woord ‘ruw’. Wie kiest voor dit bestandstype slaat, zoals de naam doet vermoeden, ruwe data op. Om het wat begrijpelijker te maken kun je een RAW-bestand vergelijken met een negatief, zoals je dat van vroeger kent. Net zoals het negatief is RAW de ruwe data die de basis vormt voor de foto. In dit geval is een RAW-foto dus altijd de basis voor een uiteindelijk JPG-bestand (niet andersom, daarover verderop in dit artikel meer).

Voor- en nadelen van RAW en JPG

Standaard staat je camera dus ingesteld op JPG. Fotografeer je al een tijdje en wil je je verder verdiepen in het bewerken van foto’s? Dan zal je waarschijnlijk al snel opmerken dat dit bestandstype één groot nadeel heeft: namelijk de bewerkingsvrijheid die je hebt. De camera slaat de foto namelijk niet alleen op: de camera voegt ook automatisch bijstellingen toe zoals verscherping en compressie. Een voordeel van JPG zou je kunnen zeggen, want door het comprimeren van de foto blijft er meer ruimte over op je geheugenkaart. Echter, vanwege het detail dat door de automatische bewerking verloren gaat kiezen veel fotografen voor het bestandstype RAW. Kies je voor dit bestandsformat, dan kies je als het ware voor de daadwerkelijke weergave van het beeld dat de camerasensor heeft geregistreerd. Doordat er geen automatische bewerkingen plaatsvinden bij het opslaan van je foto zijn RAW-bestanden logischerwijs groter, houd er daarom rekening mee dat de geheugenkaart van je camera sneller vol zal zijn.

Doordat RAW-bestanden nog onbewerkt zijn zien ze er over het algemeen nog minder goed uit dan een JPG-bestand: precies wat je nodig hebt wanneer je zelf wil aan de slag wilt met het bewerken van je foto’s. Doordat de RAW-foto’s nog niet automatisch bewerkt zijn, beschik je tijdens het nabewerkingsproces over veel meer informatie, en dus meer correctiemogelijkheden. Zo pas je bijvoorbeeld de witbalans en de belichting achteraf nog eenvoudig aan zonder kwaliteitsverlies. Dit in tegenstelling tot het corrigeren van deze punten met een JPG-foto.

Welk bestandstype kies je?

De keuze voor fotograferen in RAW of JPG is afhankelijk van je doel. Ga je op vakantie, maak je veel kiekjes en hecht je niet veel waarde aan nabewerking achteraf? Dan heb je aan de standaard JPG-instelling waarschijnlijk voldoende. Wil je zo min mogelijk kleurverlies (en dus kwaliteitsverlies) van je foto’s en zoveel mogelijk kunnen bewerken, kies dan voor RAW. Daar staat echter tegenover dat je je zult moeten gaan verdiepen in fotobewerkingssoftware zoals Photoshop (of Photoshop Lightroom). Het grote voordeel van het gebruik van deze programma’s is dat je je foto’s ook op een georganiseerde plek kunt opslaan. Het onder de knie krijgen van deze software kost wat tijd, maar zodra je het programma onder de knie hebt hoeft nabewerking helemaal niet moeilijk te zijn. Let goed op: een RAW-foto kun je nog niet direct op het internet plaatsen. Je zult deze dus eerst om moeten zetten naar JPG. Dit doe je door de foto in Photoshop te exporteren naar een JPG, waarbij je het RAW-bestand niet verwijderd! Want eenmaal je foto omgezet naar JPG, kan dit niet meer ongedaan worden gemaakt.

Je stopt toch niet met lezen?

We hebben namelijk nog veel meer handige informatie over camera-instellingen voor je klaarstaan. Dus vond je dit nuttig? Bekijk dan vooral de artikelen over autofocus, sluitertijd, diafragma en witbalans. Veel succes en plezier met de leukste hobby en het mooiste vak dat er is: fotografie!