Camera-instellingen: de sluitertijd

Bij fotografie staat of valt alles met belichting. Daar wil je als fotograaf daarom alles over weten. Alleen dan zal je namelijk het beste en mooiste resultaat behalen. Wanneer je je gaat verdiepen in belichting en bijhorende camera-instellingen, dan kom je er al snel achter dat er veelvuldig gesproken wordt over een zogenaamde ‘belichtingsdriehoek’. Namelijk: diafragma, ISO en.. sluitertijd! In onze kennisbank worden al deze onderwerpen besproken, maar in dit artikel gaan we dieper in op de term ‘sluitertijd’. Wat is het, wat kun je ermee en hoe beïnvloed het andere instellingen? Lees snel verder.

Sluitertijd: wat is het?

Met de sluitertijd-instelling op je camera bepaal je hoe lang er licht op de sensor mag vallen tijdens het maken van een foto.

Vergelijk de sluiter van een camera maar met een gordijn. Met de gordijnen open is het licht in je kamer. Sluit je het gordijn, dan is het weer donker. In dit geval gaat het echter niet om een gordijn in de slaapkamer, maar een gordijn tussen de lens en sensor van je camera.

Je kunt je dus voorstellen: hoe meer licht er is, zoals op een zonnige dag, hoe korter je sluitertijd kan zijn. Simpel gezegd: de sluiter hoeft minder lang licht door te laten om een goede belichting op de foto te krijgen. Een korte sluitertijd zorgt logischerwijs ook voor een donkerdere foto.

Ter informatie: de meeste spiegelreflexcamera‘s kunnen een sluitertijd bereiken van 30 seconden tot 1/4000 seconde. Van een zeer lange sluitertijd tot een zeer korte (of snelle) sluitertijd dus. Je kunt eventueel ook nog ‘cheaten’ wanneer je camera een Bulb-modus heeft. Door op de knop te blijven drukken blijft de sluiter dan net zo lang open als jij wilt.

Invloed van sluitertijd op andere camera-instellingen

De instelling van een bepaalde sluitertijd heeft ook invloed op twee andere camera-instellingen, namelijk de ISO-waarde en de diafragma. Samen met de sluitertijd worden deze drie begrippen ook wel samengevat als ‘de belichtingsdriehoek’.

De belichtingsdriehoek, wat was het ook alweer?

De belichtingsdriehoek benadrukt de samenhang tussen de drie begrippen ISO, diafragma en sluitertijd. Verander je één van deze drie instellingen, dan heeft dat invloed op de twee andere instellingen. Voor een goede foto ga je dus op zoek naar de perfecte balans. Pas je bijvoorbeeld de sluitertijd aan, dan moet je ook de ISO-waarde en de diafragma aanpassen, anders raakt de foto uit balans en krijg je een onscherpe, te donkere of te lichte foto. Je moet dus altijd compenseren! De drie begrippen kort uitgelegd:

  • Sluitertijd: de tijd (hoe lang) dat het licht op de sensor valt.
  • Diafragma: de lensopening die bepaalt hoeveel licht er door de lens op de sensor van je camera valt. Een groter diafragma opening (lager getal) geeft een kleinere scherptediepte, maar er komt meer licht binnen. Een kleinere diafragma opening (hoger getal) zorgt voor meer scherptediepte, maar er komt minder licht binnen.
  • ISO: de lichtgevoeligheid van de sensor (hoe goed de sensor het licht kan zien). Bij een hogere ISO krijg je meer last van ruis (onscherpte), maar je hebt minder licht nodig. Een lagere ISO geeft een scherpere foto, maar je hebt meer licht nodig.

Stel, het begint al een beetje donker te worden. Om toch een goede belichting op de foto te krijgen, heb je waarschijnlijk een langere sluitertijd nodig. Echter, omdat het ‘gordijn’ langer openstaat, is er ook meer kans op beweging op de foto. Met de sluitertijd bepaal je of de foto bewogen of bevroren is. Een snellere sluitertijd bevriest de beweging, maar er komt minder licht binnen.

Mogelijke situaties en instellingen

  1. Een lange sluitertijd: dit zorgt voor meer licht op de sensor. Pas je de andere twee instellingen niet aan, dan krijg je een overbelichte foto. Om een en ander recht te trekken wil je wellicht een lagere ISO-waarde instellen (minder kans op ruis en onscherpte) en een kleinere diafragma opening (= een hoger diafragma getal!). Hierdoor komt er minder licht op de sensor en krijgt je foto meer scherpte.
  2. Een korte sluitertijd: dit zorgt voor minder licht op de sensor. Pas je de andere twee instellingen niet aan, dan krijg je een onderbelichte foto. Om een en ander recht te trekken wil je wellicht een hogere ISO-waarde instellen (let er wel op dat dit ruis kan veroorzaken), en een grotere diafragma opening. Hierdoor komt er meer licht op de sensor, maar heb je ook een minder groot scherptevlak. 

Hoe kies ik de beste sluitertijd?

Het belangrijkste is om te beseffen dat een niet één ‘juiste’ sluitertijd bestaat. De benodigde sluitertijd – dat wil zeggen: voor een goed belichte en niet bewogen foto – wordt bepaald door 1. de hoeveelheid aanwezig licht in een bepaalde situatie en 2. de opening van het diafragma. Daarnaast moet je ook nadenken over het effect dat je wil creëren. Beweging in een foto kan in sommige gevallen juist gewenst zijn.

Kortom: er is geen pasklaar antwoord. Wel hebben we een aantal tips voor je op een rijtje gezet:

  • Het is slim om een soort ‘basis’ in je achterhoofd te houden. Heb je een langere sluitertijd nodig? Dan wil je waarschijnlijk een lagere lichtgevoeligheid (bijvoorbeeld 100 ISO) en een diafragma van meestal rond de f/16 of soms zelfs f/22 (dus een kleinere opening).
  • Bepaal altijd goed de situatie van je foto. Is er veel of weinig licht? Is er sprake van een bewegende of een stilstaande situatie? Dit heeft namelijk invloed op je sluitertijd. Stel, je wil op een sportevenement een hardloper in actie scherp in beeld krijgen? Dan gebruik je een korte sluitertijd. De foto wordt in een zeer korte tijd genomen, waardoor je de beweging scherp in beeld krijgt. Stel, je wilt ’s nachts iets scherp fotograferen, dan zul je een iets langere sluitertijd nodig hebben. Er is immers meer tijd nodig om ‘licht te verzamelen’.
  • Verdiep je ook eens in ND-filters (Neutral Density filters). Deze zijn vooral interessant wanneer je een langere sluitertijd wilt instellen (bijvoorbeeld om beweging te laten zien), maar de omstandigheden hiervoor niet perfect zijn. In dat geval kan je een ND-filter (ook wel ‘grijsfilter’ genoemd) gebruiken om licht tegen te houden en hierdoor de sluitertijd te vertragen. Hierdoor kun je allerlei creatieve effecten bereiken met beweging in o.a. wolken en water. Daarnaast kun je dankzij een ND-filter bijvoorbeeld ook op een zonnige dag toch met een wijd open diafragma fotograferen.
  • Gebruik een statief bij een langere sluitertijd. Zo heb je minder kans op beweging door bijvoorbeeld een trillende hand.
  • Ben je een beginnend fotograaf, maar wil je eigenlijk niet fotograferen op de automatische stand? Schakel de hulp in van een handige app die voor jou een goede sluitertijd kan berekenen! Pocket Light Meter en Light Meter Free zijn voorbeelden van dergelijke apps.  
  • En tot slot, de allerbelangrijkste tip: vooral blijven uitproberen en oefenen!

Heb je naar aanleiding van dit artikel nog vragen of opmerkingen? We vinden het leuk als je contact met ons opneemt!